Herman Hümmels
Home

Corona

En toen kwam er een monster binnen. Een blitzkrieg. Een invasie. Plotseling hadden we een gezamenlijke vijand. Ineens trof de regering maatregelen. Er werd ferm opgetreden. Dat had eerder kunnen gebeuren, maar werd toen niet gedaan, nu wel.

Ferm optreden is toch een kernfunctie van een overheid? Zij moeten toch zorgen voor ordening en orde? Dit regelen is toch wat burgers van een overheid verwachten? Waarom is dit ten aanzien van andere zaken nog steeds niet gebeurd? Overduidelijke systeemfouten werden niet hersteld. Vernietiging van aardse hulpbronnen werd te weinig tegengegaan. Onderzoek naar het bestrijden van epidemieën werd niet gestimuleerd. Naar deskundigen werd niet geluisterd. Gedrag van mensen werd niet onderzocht. Geestelijke gezondheidszorg, jeugdzorg, thuiszorg. Voorraden medische hulpmiddelen werden niet ingekocht. Er werd in de afgelopen jaren niets gedaan om de machtsongelijkheid de wereld uit te helpen. Eigen verantwoordelijkheid op landelijk niveau…

Het lijkt ongepast om in deze tijd van crisis kritiek te hebben op de ministers die hun uiterste best doen om het instorten van onze maatschappij te voorkomen. Die ongepastheid heeft twee kanten. Het ‘lijkt’ ongepast omdat ze persoonlijk hun uiterste best doen om nu de juiste maatregelen te treffen. Van de andere kant had het instituut dat ze vertegenwoordigen – de overheid – in het verleden andere dingen kunnen doen waardoor ze nu minder door het plotseling opduikende monster overvallen zouden zijn. Want dát hij een keer zou komen was bij de deskundigen wel bekend. Nóg een andere kant is dat elke crisis kansen biedt om wel te doen wat eerder onmogelijk leek, niet aangedurfd werd, of niet in hun kraam te pas kwam.

Overduidelijk is hier het verschil tussen wat ik met micro- en macrosystemen bedoel. Het gaat om niveauverschillen. Het microniveau is wat er binnenin en met een systeem gebeurt. Als het om maatschappelijk functioneren gaat zie ik individuele mensen, burgers, als microsystemen. Als het om economische vraagstukken gaat zijn ‘huishoudens’ de microsystemen. Als het om fysieke zaken gaat is het microniveau het quantumniveau.
Zo’n systeem kan bestaan uit subsystemen, bijvoorbeeld organen, of ledematen. Als het om huishoudens gaat zijn dat ‘leden’ (ouders, kinderen). Ook suprasystemen als een bedrijf, een instelling of een land kan economische gezien als een huishouden gezien worden. Elk niveau functioneert economisch als een huishouden. Het is daarom bij economische vraagstukken van essentieel belang om je ervan bewust zijn over welk systeemniveau je het hebt. Heel makkelijk vind niveauverhaspeling plaats.

Tussen micro en macro kun je ‘meso’ denken: systemen als bedrijven, instellingen, sub-overheden, sectoren… Met macro bedoel ik vooral het suprasysteem ‘landelijke overheid’. Vanuit het systeem ‘overheid’ gezien is ‘het globale’ (het wereldwijde systeem) een suprasysteem. De globale wereld is geordend in subsystemen: werelddelen, zoals Europa, Amerika, China… Europa is een suprasysteem van Nederland. Het gaat er steeds om vanuit welke gezichichtspunt je iets bekijkt. Corona heeft het belang van systeemgrenzen – op allerlei niveaus – aangetoond, en het gedeeltelijk kunnen sluiten ervan.

Door de crisis worden we geconfronteerd met allerlei dilemma’s. Die moeten onderscheiden worden naar het niveau waarop ze zich afspelen. Het onderscheid tussen micro en macro vloeit voort uit het onderscheid tussen systeemniveaus. Het persoonlijke doen en laten van de burgers is micro. De beleving van een minister evenzo. Het functioneren van een minister als vertegenwoordiger van een regering speelt zich echter af op het macroniveau.
De huidige ministers zijn geconfronteerd met een situatie waar ze zelf niet om gevraagd hebben. Toch zijn ze verantwoordelijk voor wat er op hun beleidsterrein gebeurt én voor de beslissingen die door hun voorgangers in het verleden genomen zijn. Zo hebben we dat nu eenmaal afgesproken en de ministers hebben dit bij de aanvaarding van hun ambt geaccepteerd. Vandaar dat kritiek-op-macroniveau zinvol kan zijn als er alternatieven zijn of waren, terwijl we wel achter hun huidige micro-optreden staan. Daarbij is ook de tijd een factor. Wat over een langere periode gezien fout was of bleek te zijn kan nu, waar het ‘t huidige functioneren betreft, goed zijn.

Vanaf het begin zag je de overheid op macroniveau worstelen met de belangen van de gezondheidssector en van het bedrijfsleven. De meest extreme maatregel tegen het coronavirus zou zijn geweest: Nederland totaal afsluiten van de buitenwereld. De vijand zou dan het land niet kunnen binnenkomen. Maar er zou een andere vijand opstaan: de economie zou instorten. Uiterste maatregelen werden dus uitgesteld. Terecht, gezien vanuit het neoliberale geloof waarbij de economie de hoogste god is. Ditzelfde geloof was er de oorzaak van dat in het verleden onvoldoende voorzorgen werden getroffen: er dreigde al snel een tekort aan medische hulpmiddelen en ziekenhuispersoneel door de jarenlange bezuiniging op en onttakeling van de gezondheidszorg.

Toen toch de bewegingen van en het onderlinge fysieke contact tussen de burgers ferm werd ingeperkt was het te laat. Het monster had ons te pakken. De dijk was doorgebroken. Waarbij het op dit moment onduidelijk is of de piek van de besmettingen voldoende zal afvlakken en of de vijand teruggedrongen kan worden.
Wat al wel duidelijk is, heeft te maken met de gevolgen die deze pandemie zal hebben: ongekende economische problemen. 2020 zal de geschiedenis ingaan als een keerpunt. In welke gewijzigde richting het zal gaan is nu nog ongewis.

De grootste uitdaging op macrogebied zal zijn: het vinden zijn van een nieuw antwoord op machtsvraagstukken. De wereldorde zal door de crisis versneld van vorm veranderen. De economische gevolgen van de crisis zullen hierbij een essentiële rol spelen. Meest wenselijk lijkt mij een ordening gebaseerd op de erkenning van de eigenheidsverschillen van zelfstandig functionerende en in vrede samenwerkende machtsblokken waarbij over en weer culturele verschillen en eigen geschiedenissen gerespecteerd worden. Ontkenning van onderlinge verschillen – ik bedoel: vergaande globalisering – veroorzaakt chaos. Zonder systeemgrenzen is geen bestaan mogelijk. Op microniveau zal hopelijk in de westerse wereld het hervonden gemeenschapsgevoel stand houden, in combinatie met het besef dat het domein van de fundamentele behoeften breder is dan alleen de economische welvaart.

Het gaat uiteindelijk om het bereiken van een wereld waarin iedereen in elk geval zijn of haar basisbehoeften kan bevredigen. Deze crisis toont aan dat in de behoefte aan oplossingen voor voorzienbare catastrofes op allerlei niveaus onvoldoende voorzieningen getroffen zijn. Het gaat om het voorbereid zijn op bedreigingen van ons individuele bestaan, van ons als soort, en van de natuur.

Er zijn twee dilemma’s die we op macroniveau moeten overwinnen: hoe voorkomen we dat foute machtswellustelingen komen bovendrijven, en hoe brengen we de behoefte aan ordening-en-orde-op-macroniveau in overeenstemming met ieders behoefte op microniveau. Ordening gaat vooraf aan orde. Dit vraagt om wetgeving binnen landen en overeenkomsten tussen en samenwerking met andere landen.

Het individuele belang kan tegengesteld zijn aan het algemene belang. Wat te doen? Waar kies je voor als er geen gulden middenweg is en niet iets kan worden gevonden waarbij aan beide belangen recht wordt gedaan? Dit is vooral een dilemma omdat, als ik kies voor mijn eigenbelang, dit nauwelijk invloed heeft op het algemene belang. Dus waarom zou ik niet doen waar ik zin in heb?
Hier laat de individuele ratio je in de steek. De invloed van microgedrag heeft nauwelijks effect op de voortgang van het grotere geheel, terwijl, als iedereen hetzelfde doet, dit wel degelijk effect heeft. Dat wel. Maar hoe weet je of iedereen het doet? Over dit soort dilemma’s is door spel-theoretici veel nagedacht. Gedragswetenschappers zouden een antwoord kunnen vinden, maar ook op dit gebied heeft het neoliberale geloof desastreus gewerkt. Een wetenschap als de andragologie (agologie; welzijnsveranderingsprocessen) waarin ik in 1976 afstudeerde, is totaal van de universiteiten verdwenen. In de discussies die op dit moment plaatsvinden (eind maart, twee weken na de erkenning door de overheid dat ingrijpende maatregelen genomen moesten worden) komen alleen virologen en economen aan het woord.

Virussen, hoe klein en onzichtbaar ook, tonen aan dat enige nederigheid ten opzichte van de beheersbaarheid van natuurlijke processen gepast is. Dit neemt niet weg dat enige invloed uitoefenen op de gang van zaken wel degelijk mogelijk is. 

Home   Voor reacties: Prikbord Maatschappijvisie