Herman Hümmels
Home

Taal

Sommige levende organismen hebben soms, of regelmatig, contact met elkaar nodig om voort te kunnen bestaan. Dat contact kan gaan om het voortbestaan van de soort. Dan is het af en toe seksueel contact hebben voldoende.
Dit contact kan vele vormen aannemen. Als er contact is, wordt er gecommuniceerd. Niet communiceren is niet mogelijk. Is er geen communicatie, dan is er geen contact. Bij menselijke communicatie spelen woorden een belangrijke rol. In den beginne was het woord… (Bijbel: Johannes, 1:1-18).

In de eerste dimensie is het contact puur fysiek. Twee stenen hebben pas contact als ze tegen elkaar ketsen. Ze zeggen tegen elkaar als het ware: "Ik ben hier, jij kunt hier niet zijn". Hier zie je overigens het verschil tussen de begrippen 'bestaansniveau' en 'ontwikkelingsniveau' dat ik in mijn boek 'Zelfhandhaving' beschreven heb. Qua ontwikkelingsniveau is een steen van het eerste evolutieniveau, maar het heeft ook eigenheid (derde niveau): "Ik ben hier." (Het Nederlands is ontoereikend, vandaar dit antropomorfisme, waarvan ik vaker gebruik zal maken.)

In de tweede dimensie gaat taal echt een rol spelen. Kenmerkend voor taal is dat lijfelijk contact niet nodig is. Contact kan ook via zintuigen plaatsvinden, op enige afstand. Het is mogelijk om contact te hebben als je op gezichts- of gehoorsafstand bent. Dat kan door lichaamstaal, zoals een dreigende houding aannemen, of door geluidssignalen, zoals de alarmroep bij vogels of het burlen van herten.
Mensen gaan nog een stapje verder. Door het intelligent gebruik maken van technische uitvindingen zijn ze niet meer afhankelijk van gezichts- of gehoorsafstand maar kunnen ze wereldwijd met elkaar communiceren.

Sommige dieren 'spreken' een taal. Zo zal elke merel het gezang van een mannetje op een zomeravond naar waarde in weten te schatten. Maar mensen kunnen aan bepaalde klanken een willekeurige betekenis geven. Mensen kunnen klanken aan elkaar rijgen. Mensen hebben de mogelijkheid om klanken in tekens om te zetten, en tekens (letters) in woorden. Woorden kunnen zinnen vormen. Zinnen kunnen in een verhaal een heel complexe betekenis weergeven of uitsluitend tot vermaak dienen.
Iedereen slaat door middel van taal een brug tussen eigen gedachten en die van een ander. De gedachten kunnen op die manier boodschappen aan elkaar overdragen, maar ook zeggen wat ze van elkaar vinden of ingewikkelde afspraken maken over samenwerking. Denken doen we door taal te gebruiken. We kunnen ook in beelden denken, maar ik beschouw dit als twee-dimensionaal, denken-in-taal is drie-dimensionaal (typisch menselijk).
Bovendien kunnen mensen verhalen op papier of digitaal vastleggen: in tekens, bijvoorbeeld in de vorm van regels en wetten. Op die manier kunnen ze de ordening waarin ze leven aan elkaar overdragen. Mensen zijn bij hun communiceren niet alleen afhankelijk van hun zintuigen, maar ook van het op een speciale manier gebruiken van hun hersenen.

De taal die door de menselijke hersenen verstaan wordt is aangeleerd, op zich een verschijnsel dat in de tweede dimensie (het tweede evolutieniveau) thuishoort. De menselijke hersenen hebben een structuur die het leren van een taal faciliteren en zijn geschikt om klanken in tekens te vertalen. Ze zijn dus niet voorgeprogrammeerd, zoals het burlen een hert of het gezang van een merel. Spreken is een natuurlijke behoefte als mensen elkaar ontmoeten.

Op zich is het gebruik van taal wel te plaatsen in de wereld van het dierlijke. Biologische systemen handhaven zich door voortdurende aanpassing aan een veranderende omgeving. Mensen hebben echter de mogelijkheid om hun omgeving naar eigen inzicht vorm te geven. Daarvoor beschikken ze over een Historisch-Bewustzijn: mensen kunnen plannen maken. Historisch-Bewustzijn tref je niet bij de andere dieren aan, in elk geval niet in de zin dat ze in vrijheid kunnen bepalen wat ze gaan doen, of om iets juist niet te doen, vanuit een inzicht vanuit een langer tijdsbesef. Of om zelfs maar een idee van de volgende week te hebben. Daarbij is de menselijke taal essentieel. De menselijke taal wordt gekenmerkt door zijn structuur, zijn waarden, normen en regels. Menselijke taal maakt het mogelijk ordeningen aan te brengen en daarover met elkaar te communiceren.

Een voorwaarde voor plannan maken is het idee dat alles deel uitmaakt van een verloop-in-de-tijd: dat er 'momenten' zijn, en dat die momenten elkaar opvolgen. In feite is dit de mogelijkheid om te structureren, om een ordening aan te brengen. Als je plannen maakt bepaal je wat je op welk moment gaat doen. Dat WAT kun je al bepalen voordat het zover is. Dat WAT leg je vast in taal en dit onthoudt je in je IKgeheugen. "Ik ga DAN DAT doen." Met het DAT leg je de eigenschappen vast van WAT je dan gaat doen. Dit WAT is het DOEL dat jij je hebt voorgenomen. Over de eigenschappen heb je een idee in termen van onder andere waarden, normen en regels die je in taal verwoordt en vastlegt. Taal maakt het mogelijk om met anderen-die-dezelfde-taal-spreken aan dezelfde doelstelling te werken.

Er is natuurlijk veel meer over taal te zeggen. Dat taal een essentieel aspect is van een cultuur: dat taal beïnvloed wordt door maatschappelijke en technologische ontwikkelingen; dat deze ontwikkelingen de taal beïnvloeden; dat je door taalgebruik jezelf kunt profileren; dat taal gebruikt kan worden om elkaar te overtuigen, wat fysiek machtsgebruik overbodig maakt, en ga zo maar door.

Home   Voor reacties: Prikbord filosofie/mensvisie