Eerste idee
Als ik aan geld denk, dan denk ik op de eerste plaats aan iets dat ik in mijn portemonnee kan stoppen. Dat heeft met mijn leeftijd te maken. Jongere mensen zullen wellicht aan hun bankpasje denken. In beide gevallen gaat het om iets dat statisch is, om iets dat je vast kunt pakken. Dat statische
treft je ook aan bij mijn idee over economische theorieën.
Nu is, wat ik
van de economie weet, niet erg veel. En omdat ik mijn leven lang al
geïnteresseerd ben in het verschijnsel armoede en daar meer Stukjes over
wil schrijven, voel ik mij genoodzaakt om mijn kennis bij te spijkeren. Dat
doe ik op mijn manier: door er eerst zelf over na te denken.
In een economieIn een economieboekje lees ik dat geld een afspraak is en drie functies
heeft: a. het is een ruilmiddel, b. een rekeneenheid en c. een spaarmiddel.
Kennelijk heb ik meer in mijn hand als ik een euro vastpak dan een stukje
metaal. Ik heb iets in mijn hand dat in de omgang met andere mensen een
bijzondere betekenis heeft. Vandaar kennelijk dat economen er anders
tegenaan kijken dan ik. Overigens is die euro voor mij ook niet een
willekeurig stukje metaal. Ik weet dat ik er iets voor kan kopen, en ik
weet dat ik het naar de bank kan brengen waardoor even later mijn
bankrekening met een euro verhoogd is. Maar wat is geld nu eigenlijk?
Dat ik er iets voor kan kopen (ruilen) wil zeggen dat die euro voor mij een
bepaalde waarde heeft. Ook al doe ik er nu niets mee, ik kan er later iets
mee doen wat anders niet het geval zou zijn geweest. Het is ‘potentie’.
Veel geld hebben wil zeggen dat ik later veel dingen kan kopen. Dat kan
omdat wij als burger afgesproken hebben dat een euro een bepaalde waarde
heeft en als ruilmiddel gebruikt kan worden. Bovendien kan alles wat een
economische waarde heeft in euro’s uitgedrukt worden. Daarmee is de euro
een standaard, een norm die gebruikt kan worden bij onderhandelingen.
Dat aan geld eeDat aan geld een afspraak gekoppeld is over de waarde waardoor je het voor iets anders kunt ruilen en dat het gespaard (bewaard) kan worden, dat begrijp ik wel, maar dat er ook mee gerekend kan worden begrijp ik niet. Rekenen doe je met getallen. Schulden en tegoeden kunnen vereffend worden, ze kunnen vermeerderen of verminderen, maar zich niet vermenigvuldigen. Wat wel mogelijk is, is een schuld in een getal uit de drukken. Dat
kan ook met tegoeden, of met waarden of winsten. We hebben dan wel een
standaard nodig.
Een standaard is een algemeen geaccepteerde afspraak over maatvoering.
Zoals de meter een lengtestandaard is, is de euro een waardestandaard.
Probleem is dat een lengte een natuurkundige standaard is die afgeleid is
van een onveranderbare natuurlijke grootheid (golflengte van oranje licht).
De waarde van economische goederen is echter van een andere orde. Daar is geen vaste afleidingsprocedure voor vast te stellen, omdat die waarde een subjectieve en geen natuurkundige basis heeft. De economische standaard, de waarde van verkoopbare zaken, komt tot stand via onderhandelen. In het ruilproces bepalen we in principe keer op keer wat iets ons waard is, anders kopen of verkopen we het niet. In de praktijk betekent dit dat de standaard in het hoofd van mensen zit en tot stand komt door het meemaken van ‘handelsmomenten’. Door regelmatig betalen ontstaat een begrip als de prijs-standaard. We zagen dit bij de overgang van de
gulden in de euro: het duurde even voordat we de waarde van de
eurostandaard in ons hoofd hadden.
Een gulden en een euro kun je beschouwen als waarde-eenheden. Met die
eenheden kun je wèl rekenen: 2 eenheden plus 2 eenheden vormen samen 4
eenheden. Die 4 stelt dan een hoeveelheid voor, of meters, of euro’s… Geld
kun je niet vermenigvuldigen, je kunt het wel vermeerderen. Je kunt het
tellen, maar je kunt er niet mee rekenen. Er is altijd maar een bepaalde
hoeveelheid in omloop.
in de economie ‘rekenen’ wordt genoemd is in feite ‘vergelijken’. Je
kunt, door gebruik te maken van een standaard, de prijs van producten
onderling vergelijken. Geld is een vergelijker, een prijsvergelijker, een
eenheid van ruilwaarde, van economische waarde.
Het is wel begrHet is wel begrijpelijk dat economen willen doen voorkomen dat geld gezien
kan worden als een rekeneenheid. Dat geeft dan de suggestie van de
exactheid die in wetenschappelijke kringen nagestreefd wordt. Het gaat hier
echter om een schijnexactheid omdat economie een gedragswetenschap is. Het
gaat om menselijke handelingen: kopen en verkopen. Het gaat om transacties,
om processen. Het uitschakelen van de tijd, zodat bepaalde zaken in
formules kunnen worden uitgedrukt zodat je ermee kunt rekenen, gaat
voorbij aan het feit dat kopen en verkopen gebonden is aan allerlei
fluctuerende grootheden en omstandigheden, en aan wisselende individuele en
culturele voorkeuren, waardoor een economische waarde nooit een vaste
waarde kan zijn. Wat ik vandaag voor iets over heb kan morgen anders zijn.
Die andere functie van geld, de spaarfunctie, is bedoeld om na verloop van
tijd de waarde ervan te kunnen inzetten (ruilen) voor iets anders. De
waarde van de euro’s zal dan meer of minder zijn. De waarde van geld
verandert namelijk voortdurend. De 4 euro heeft een andere betekenis gekregen. Die
fluctuatie is van ‘iets’ afhankelijk, ze wordt door iets veroorzaakt.
Waardoor?
Dit is in tegenspraak met de bedoeling van geld: een waarde
bewaren (sparen, beschermen). Dit is voor mij de fundamentele functie van
geld: het later kunnen inruilen voor iets anders. Dit maakt het gebruik van
geld zinvol, als je nu geen behoefte hebt om het te ruilen, kun je het
later doen. Geld is een vermogen, een mogelijkheid, een potentie. Bovendien
is het gebruik van geld makkelijk: zonder geld moet je voor iets dat je
wilt verkopen iemand vinden met iets waaraan jij behoefte hebt. Met geld
als universeel ruilmiddel is dat stukken makkelijker.
Geld is een universeel ruilmiddel omdat de waarde niet gekoppeld is aan een
specifiek goed of dienst. We moeten daarbij bedenken dat zo’n goed of
dienst (product) dient om een behoefte te bevredigen. Geld is daarmee een
uitgestelde behoeftebevrediger. Je hebt iets verkocht, bijvoorbeeld
arbeidskracht. Je krijgt daarvoor geen brood of melk of een andere
behoeftebevrediger voor terug, maar een salaris (geld). Dit kun je later
gebruiken om dat te kopen waaraan je op dat moment behoefte hebt. Geld is
daarmee een uitgesteld ruilmiddel.
De standaard economische waarde wordt voortdurend opnieuw vastgesteld, van
oorsprong op markten: plekken waar verkopers en kopers bij elkaar kwamen.
De economische waarde komt tot stand door middel van onderhandelen, de
prijs is afhankelijk van de schaarste. Als van iets weinig is en er zijn
veel potentiële kopers, dan drijft dit de prijs omhoog. De prijs wordt
vooral bepaald door concurrentie. Ontbreekt die concurrentie, dan wordt de
schaarste soms kunstmatig hoog gehouden (olie) of neemt, zoals bij
kunstwerken, voetballers of medicijnen, soms exorbitante proporties aan.
In de economie, in de dagelijkse behoeftevoorziening (huishouding), is de
flucturerende standaardwaarde afhankelijk van hoeveelheden: de hoeveelheid
beschikbaar geld, de hoeveelheid beschikbare producten (schaarste). De
standaardwaarde van een bepaald soort geld (muntsoort) wordt bepaald door
het evenwicht tussen de waardebepalingen van verkopers en kopers. Een
bepaald product heeft een bepaalde waarde, uitgedrukt in een hoeveelheid
geld, door de overeenstemming die verkoper en koper bereiken in een
onderhandelingsproces. De overeengekomen hoeveelheid wordt ‘de prijs’
genoemd.
Een prijs is
afhankelijk van de behoefte die ermee bevredigd wordt. Als je drie dagen niet gegeten hebt ben je
bereid om meer te betalen voor een brood dan wanneer je zojuist een
corpuleuze maaltijd achter de kiezen hebt. En meer algemeen: als er meer
kopers zijn dan er van een product beschikbaar is, dan bevindt de eigenaar
van zo’n product zich in een machtspositie. Hij kan misbruik maken van zijn
positie door een exorbitant hoge prijs te vragen.
Voorlopige conclusie: de economische waarde is onderdeel van een dynamisch
proces, de waarde van geld als smeermiddel van de economie is afhankelijk
van allerlei (maatschappelijke) processen die zich afspelen tussen mensen.
|