Foute jammeraars
Ik droomde er vroeger van om slapend rijk te worden. Maar ik werd op de
lagere school achter in de klas gezet. Het was een wereld van
discriminatie-in-klassen. In mijn klas zaten de kinderen die naar een
middelbare school mochten vóór in de klas. Dat was voor mij niet weggelegd.
Als je voor een dubbeltje geboren was, werd je nooit een kwartje. Ik droeg
een bril en werd gepest. Ik was vaak ziek en was lichamelijk niet
opgewassen tegen de vechtersbazen.
Ze zei: “Jamaar, ik zag er anders uit. Ik kwam met mijn ouders uit Suriname. Jullie deden dingen die wij niet gewend waren.”
Ik ben geboren tijdens de tweede wereldoorlog. Ik herinner me nog hoe ik
moest schuilen als de vliegtuigen over kwamen. Hoe we, samen met onze
buren, in een kelder weg kropen als er luchtalarm was.
Hij zei: “Jamaar, ik moest met mijn ouders vluchten. We moesten heel lang in een asielcentrum wonen.”
Toen ik een fiets kreeg en in de buurt rond fietste, zag ik huizen met een
grote tuin eromheen. Ik begreep niet hoe het kon dat er mensen waren die
zich zo’n groot huis konden veroorloven.
Weer iemand anders: “Jamaar, mijn vader is naar jullie land gekomen als
goedkope arbeidskracht. Ik heb nu een achternaam waardoor ik voor sommige
baantjes niet in aanmerking kom.”
Nog iemand anders: “Mijn kinderen worden uitgescholden om hun huidskleur.
Mijn voorouders werden door jullie als slaven verkocht.”
Mijn voorouders werden in de Middeleeuwen aan de schandpaal genageld als ze
iets doms gedaan hadden. Ze stonden voor paal als ze iets deden wat
moraalridders niet aanstond. Mijn voorouders woonden in plaggenhutjes. Mijn
vader moest in zijn vrije tijd de tuin bijhouden van de eigenaar van de
fabriek waar hij werkte.
“Jamaar, jullie houden vast aan gebruiken en tradities die ik als kwetsend
beleef. Jullie aanvaarden mijn gewoontes niet. Als ik een vrouw geen hand
wil geven wordt dit niet geaccepteerd. Als wij een vlag van ons land voor
de moskee hangen vinden jullie dat provocerend. Wij mogen van jullie niet
aan onze gebruiken vasthouden.”
Het heeft even geduurd voor ik inzag dat ik fout aan het zelfdicrimineren
was. Jammeren heeft geen zin. Jamaren ook niet. Waardering en acceptatie
zijn beter. Tolerantie. Respect. Samen een toekomst maken.
Het begint bij zelfrespect. Ik ben er trots op de zoon van een arbeider te
zijn, ook al heb ik daardoor andere kansen gehad dan sommige anderen. Ik
ben er trots op Nederlander te zijn, ook al waren mijn voorouders zeerover
en slavenhandelaar. Ik wil dat niet vergeten. Straatnaamborden moeten
blijven wat ze zijn. Standbeelden zijn er om van te leren. ‘s Lands eer ‘s
lands wijs. Wat toen normaal was is nu misschien fout. Wat toen gebeurd is
mag niet vergeten worden. Leve onze geschiedenis! We zijn erdoor wat we nu
zijn. We wisten toen niet beter. Wegmoffelen is fout.
Het heeft even geduurd voor ik doorhad dat niet ik, maar dat het steeds de
ander was die voor paal stond. Foute discriminatie zegt iets over degene
die discrimineert, niet over mij. Jammeren heeft geen zin. We hebben het
recht om onze eigen ontwikkeling door te maken. Ook wij zullen fouten
maken. Wegpoetsen is jammer, gevaarlijk. Een vergeten fout is een kans op
herhaling.
Jamaar, we moeten het wel eens zijn over wat we normaal vinden. We moeten
niet teveel van elkaar afwijken. Normaal is wat aan de norm voldoet. Sommig
gedrag valt buiten de norm. Jammer voor degenen die er anders over denken.
De norm is wat de burgers van een land normaal vinden. Je mag dat ter
discussie stellen, maar het is gepast om dit met eerbied te doen. Eisen dat
al jouw ideeën geaccepteerd worden is onredelijk. En niet respectvol. De
stem van de meerderheid weegt het zwaarst. Dit is een kenmerk van een
democratie. Respect hebben voor andere meningen eveneens, al wil dit niet
zeggen dat elk gedrag acceptabel is.
|