Herman Hümmels
Home

Foute jammeraars

Ik droomde er vroeger van om slapend rijk te worden. Maar ik werd op de lagere school achter in de klas gezet. Het was een wereld van discriminatie-in-klassen. In mijn klas zaten de kinderen die naar een middelbare school mochten vóór in de klas. Dat was voor mij niet weggelegd. Als je voor een dubbeltje geboren was, werd je nooit een kwartje. Ik droeg een bril en werd gepest. Ik was vaak ziek en was lichamelijk niet opgewassen tegen de vechtersbazen.

Ze zei: “Jamaar, ik zag er anders uit. Ik kwam met mijn ouders uit Suriname. Jullie deden dingen die wij niet gewend waren.”

Ik ben geboren tijdens de tweede wereldoorlog. Ik herinner me nog hoe ik moest schuilen als de vliegtuigen over kwamen. Hoe we, samen met onze buren, in een kelder weg kropen als er luchtalarm was.

Hij zei: “Jamaar, ik moest met mijn ouders vluchten. We moesten heel lang in een asielcentrum wonen.”

Toen ik een fiets kreeg en in de buurt rond fietste, zag ik huizen met een grote tuin eromheen. Ik begreep niet hoe het kon dat er mensen waren die zich zo’n groot huis konden veroorloven.

Weer iemand anders: “Jamaar, mijn vader is naar jullie land gekomen als goedkope arbeidskracht. Ik heb nu een achternaam waardoor ik voor sommige baantjes niet in aanmerking kom.”

Nog iemand anders: “Mijn kinderen worden uitgescholden om hun huidskleur. Mijn voorouders werden door jullie als slaven verkocht.”

Mijn voorouders werden in de Middeleeuwen aan de schandpaal genageld als ze iets doms gedaan hadden. Ze stonden voor paal als ze iets deden wat moraalridders niet aanstond. Mijn voorouders woonden in plaggenhutjes. Mijn vader moest in zijn vrije tijd de tuin bijhouden van de eigenaar van de fabriek waar hij werkte.

“Jamaar, jullie houden vast aan gebruiken en tradities die ik als kwetsend beleef. Jullie aanvaarden mijn gewoontes niet. Als ik een vrouw geen hand wil geven wordt dit niet geaccepteerd. Als wij een vlag van ons land voor de moskee hangen vinden jullie dat provocerend. Wij mogen van jullie niet aan onze gebruiken vasthouden.”

Het heeft even geduurd voor ik inzag dat ik fout aan het zelfdicrimineren was. Jammeren heeft geen zin. Jamaren ook niet. Waardering en acceptatie zijn beter. Tolerantie. Respect. Samen een toekomst maken.
Het begint bij zelfrespect. Ik ben er trots op de zoon van een arbeider te zijn, ook al heb ik daardoor andere kansen gehad dan sommige anderen. Ik ben er trots op Nederlander te zijn, ook al waren mijn voorouders zeerover en slavenhandelaar. Ik wil dat niet vergeten. Straatnaamborden moeten blijven wat ze zijn. Standbeelden zijn er om van te leren. ‘s Lands eer ‘s lands wijs. Wat toen normaal was is nu misschien fout. Wat toen gebeurd is mag niet vergeten worden. Leve onze geschiedenis! We zijn erdoor wat we nu zijn. We wisten toen niet beter. Wegmoffelen is fout.

Het heeft even geduurd voor ik doorhad dat niet ik, maar dat het steeds de ander was die voor paal stond. Foute discriminatie zegt iets over degene die discrimineert, niet over mij. Jammeren heeft geen zin. We hebben het recht om onze eigen ontwikkeling door te maken. Ook wij zullen fouten maken. Wegpoetsen is jammer, gevaarlijk. Een vergeten fout is een kans op herhaling.

Jamaar, we moeten het wel eens zijn over wat we normaal vinden. We moeten niet teveel van elkaar afwijken. Normaal is wat aan de norm voldoet. Sommig gedrag valt buiten de norm. Jammer voor degenen die er anders over denken. De norm is wat de burgers van een land normaal vinden. Je mag dat ter discussie stellen, maar het is gepast om dit met eerbied te doen. Eisen dat al jouw ideeën geaccepteerd worden is onredelijk. En niet respectvol. De stem van de meerderheid weegt het zwaarst. Dit is een kenmerk van een democratie. Respect hebben voor andere meningen eveneens, al wil dit niet zeggen dat elk gedrag acceptabel is.

Home   Voor reacties: Prikbord Maatschappijvisie