Herman Hümmels
Home

Fundamentele begrippen

Informatie is naast massa en energie een fundamentele 'bouwstof' van de werkelijkheid en van ons bestaan. Zonder Informatie zijn massa en energie niets. De termen massa en energie vat ik gemakshalve samen in het woord 'materie'. Zonder Informatie kan materie niet bestaan. Een stoel kan niet bestaan zonder een zekere hoogte en een zitvlak. Algemener gezegd: een vorm is ondenkbaar zonder Informatie. Dit is voor mij een fundamentele aanname.

Een ander fundamenteel begrip is 'tijd'. Ik beleef mezelf als iets dat in de tijd bestaat. Tijd verloopt: het ene moment (een 'NU') volgt op het andere. Zo ontstaat het verschil tussen Verleden, Heden (het-NU) en Toekomst. Nu doet zich het merkwaardige feit voor dat materie alleen in het-NU bestaat, terwijl Informatie ook in het Verleden en de Toekomst bestaat. Dit heeft verregaande consequenties waarmee in de klassieke wetenschap geen rekening werd gehouden (zie mijn boek 'Zelfhandhaving'). Modelmatig is 'Infotie' de interface die in het NU de Informatie uit het Verleden op materie betrekt en huidige Informatie vastlegt en zo gestalte geeft aan wat wij de Toekomst noemen. Dit geldt voor 'het-Grote-Geheel' net zo als voor elk persoonlijk bestaan.

Merkwaardig is dat Verleden en Toekomst tijdloos zijn. De tijd beleven we alleen in het NU. We kunnen ons, wat gisteren gebeurd is, tijdloos voor de geest halen. Voor hetzelfde geld hadden we ons op dat moment kunnen herinneren wat er een jaar geleden gebeurd is. Onze hersenen halen in het NU tijdloos Informatie uit het Verleden op en stellen zich tijdloos voor wat we volgende week gaan doen.

Als we tijd op ons bestaan betrekken, dan hebben we het over processen. Een proces is een verloop-in-de-tijd: een aaneenschakeling van momenten. Een proces loopt ergens op uit, iets in de Toekomst. Dat 'iets' noemen we 'een doel'. Dit voorstellen-van-toekomst is iets typisch menselijks, het is van het derde evolutieniveau. Het stelt ons in staat om onze eigen Toekomst te bepalen. Dat is iets wat de organismen van de tweede dimensie niet kunnen.

Als we in het-NU een Toekomst bepalen, stellen we ons 'een doel' voor. Dat doel bereiken we alleen als we de 'juiste' dingen doen. Dit wil niet zeggen dat we ook de 'goede' dingen doen. Er zijn goede en foute bedoelingen. Als we de juiste dingen doen, en de mogelijkheden laten dit toe, dan bereiken we het doel dat we voor ogen hadden.
Doelen kunnen goed en fout zijn. We kunnen ons foute zaken voornemen. Wat goed of fout is om na te streven is een morele kwestie. Wat juist is om te doen hoeft nog niet goed te zijn. Een perfect uitgevoerde moord is juist uitgevoerd maar niet goed om te doen.

In mijn evolutiemodel heb ik aangenomen dat uit het niets 'iets' is geëmergeerd.
Een emergentie is er op een gegeven moment gewoon. Een emergentie is ‘iets’ met nieuwe eigenschappen. Dat ‘iets’ bestond eerder niet. Een emergentie is van een hogere orde dan de systemen waaruit het bestaat; het heeft een aparte ordening waardoor het een suprasysteem is. Een emergentie kan niet logisch verklaard worden vanuit de deelsystemen waaruit het is opgebouwd (zie mijn boek 'Zelfhandhaving'.)

De emergentie van niets (Potentie) naar iets is een bijzondere emergentie: het is de eerste meta-emergentie. Vanaf dat moment was er materie, Informatie en tijd. "De Drie baarden alle schepsels", vertelde de taoïst Loa Tsi duizenden jaren geleden al.
De volgende meta-emergentie was er toen er 'leven' was: organismen ontwikkelden zich. Dit noem ik 'het tweede evolutieniveau of ook wel: de tweede dimensie.
Het derde meta-niveau was er toen sommige organismen een 'Historisch-Bewustzijn' bleken te hebben

Het kernbegrip voor de eerste dimensie is: 'Waarde'. Materie wordt gekenmerkt door waarden die in Informatie worden vastgelegd. Hoogte, kleur, temperatuur. Eigenschappen. Meetbare aspecten. De Informatie vormt de materie en is er van afgeleid. Kernbegrippen van een lager evolutieniveau spelen ook een rol in de hogere dimensies. Zo kan voor mensen gedrag een bepaalde waarde hebben. Gedrag is gerelateerd aan 'wat je ermee beoogt', wat je ermee bedoelt. Gedrag kan waardevol zijn voor het bereiken van een doelstelling, of het bereiken tegengaan.
Als we een doel voor ogen hebben stellen we bepaalde waarden vast waaraan het voorgestelde moet voldoen. Om dit voor elkaar te krijgen moet, wat we doen, aan bepaalde voorwaarden voldoen. In een proces kunnen waarden als norm fungeren. Maatschappelijke waarden en normen zijn moreel van aard: ze worden in een democratie als 'goed' beschouwd voor elke burger.

Het kernbegrip voor de tweede dimensie is 'behoefte'. Levende organismen kunnen alleen voortbestaan als in hun basisbehoeften in zekere mate wordt voldaan. Een vis heeft de basisbehoefte om water om zich heen te hebben. Een roodborstje heeft behoefte aan een bepaald territorium. Een leeuw moet voldoende prooi in de buurt hebben. Mensen hebben de behoefte om te clusteren, om 'erbij' te horen, om zijn Potenties te ontplooien. Mensen hebben het vermogen om te clusteren in gemeenschappen van mensen die elkaar niet kennen. Mensen kunnen steden bouwen en vreedzaam met elkaar omgaan.

Het kernbegrip van de derde dimensie is 'eigenheid'. Als aan de behoeften van de tweede dimensie in voldoende mate voldaan is, kunnen mensen aan hun eigenheid werken: ze kunnen zichzelf ontplooien en sommige van hun Potenties ontwikkelen. Zelfontplooiing. Mensen streven het realiseren van hun Bouwplan na.

Home   Voor reacties: Prikbord filosofie/mensvisie