Politiek
Tot in de jaren zestig was het duidelijk en makkelijk. Als je katholiek was stemde je op de KVP. Andere christelijke bevolkingsgroepen hadden hun eigen partij. Als je minder gelovig was keek je naar je sociale positie: arbeiders stemden op de PvdA, middenstanders op de VVD. Er werd gestemd op de partij die stond voor de bevolkingsgroep waar je toe behoorde.
De jaren zestig kwamen. Democratisering, secularisering, ontzuiling. Maar de politieke structuren bleven ongewijzigd. Geleidelijk aan ontstonden scheurtjes. Massale immigratie veranderde de cultuur in sommige wijken. Televisie, en later de computers, internet, en tegenwoordig de sociale media, veranderden de wereld steeds sneller. Aan de ene kant raakten de mensen beter geïnformeerd, aan de andere kant werd het moeilijker om nog te weten waar je aan toe was.
Daarna kwamen de crisissen. Het werd steeds duidelijker dat politici grote fouten hadden gemaakt. De invoering van de euro, terwijl de meerderheid van de bevolking tegen was of vond dat het (nog) niet goed genoeg geregeld was. Ook vanwege het onderbuikgevoel dat het om een eenheid ging die er niet was. Maar de politici zetten door, als kinderen die een speelgoedje willen hebben om mee te spelen. Anderen zagen het belang, maar waren niet in staat de juiste voorwaarden af te dwingen.
Maar ze maakten meer fouten: blindelings Amerika volgen (Irak), ongelimiteerd de banken hun gang laten gaan, ongebreideld schulden opbouwen, zich volledig afhankelijk opstellen van het bedrijfsleven, schaalvergroting stimuleren, privatisering van nutsfuncties, enzovoort.
Democratie is mooi, maar je moet wel weten wat je kunt kiezen. Politici beslissen over zaken die zelfs experts soms niet begrijpen. Partijprogramma's zijn ongeschikt voor de gewone kiezer om te kunnen kiezen. Te moeilijk en te ondoorzichtig. Sterke, aansprekende partijleiders aanstellen is de zoveelste fout die politieke partijen kunnen maken. Het verleden leert dat dit totaal verkeerd kan uitpakken.
Hoe moet het nu verder? Het is simpel, en ik begrijp niet waarom politici dat niet door hebben. Het is een kwestie van een open deur intrappen: mensen zijn sociale wezens, een fundamentele behoefte is om 'ergens bij te horen'. Ze willen zich met andere mensen kunnen identificeren, ze willen bij een groep horen. Ze voelen zich lid van een familie, 'Fries' of 'Tukker', en in het buitenland 'Nederlander'. Ze voelen zich lid van een beroepsgroepering, of zijn supporter van een vereniging.
Politici zouden er goed aan doen als ze zich zouden aansluiten bij de behoeften van mensen. Ook waar het gaat om de vraag waar een partij voor staat. Mensen willen de groep of groepering waartoe ze willen behoren vertegenwoordigd zien. In de tijd van de verzuiling was dat goed geregeld - in de zin dat de politieke structuur een afspiegeling was van de maatschappelijke structuur. Die verbinding is zoek. Met man en macht proberen de partijen de verouderde poltieke structuur aan de maatschappij op te leggen, maar dat is de omgekeerde wereld en zal steeds meer protest(stemmen) opleveren.
Mensen zitten niet te wachten op abstracte partijprogramma's of welsprekende en goed ogende of kabaal makende leiders. Mensen willen dat hun stem doorklinkt. Pas dan zijn ze bereid om compromissen te accepteren zoals dat in een democratie nodig is.
We hebben het polderen uitgevonden. De nieuwe opgave is om te ontdekken wat de polders zijn.
|