Onaangekondigd
Plotseling stond ze in mijn kamer. Onaangekondigd. De instelling waar ik werkte had een woonhuis ingericht als kantoor. Mijn kamer was op de eerste verdieping. Ik had in de wijk een reputatie opgebouwd in het behandelen van 'vreemd gedrag'. Ze was binnengestormd, bleek later. Langs de receptioniste, de trap op.
"Je moet me helpen". Mijn antwoord was intuitief: "Ik kan en ik wil jou niet helpen". Even verstijfde ze. Ik vervolgde: "Maar je mag me wel je verhaal vertellen". Het was of de spanning uit haar lichaam wegvloeide; de paniek verdween. Ze zakte op een stoel en vertelde wat er aan de hand was.
Dit antwoord had ze niet verwacht. Ze bleek al verschillende hulpverleners versleten te hebben. Door mijn ongewone reactie kreeg ze toch hoop op een oplossing van haar probleem, ondanks mijn weigering om haar te willen helpen. Misschien ook wist zij onbewust dat ze niet geholpen kon worden. Dat is eigenlijk altijd zo bij mensen met persoonlijke problemen. Ze kunnen niet geholpen worden. Doen door niet-doen is de beste reactie.
Ze kunnen niet geholpen worden, omdat ze alleen zichzelf kunnen helpen. Als hulpverlener heb je het dus gemakkelijk, zo lijkt het.
Dat denken kennelijk ook veel mensen die in een ontwikkelingsland op vakantie gaan en geconfronteerd worden met armoede. Of die in hun leven wat geld verzameld hebben en daar 'goed' mee willen doen. Ze denken dat het makkelijk is om iets aan armoede te doen. Sommigen richten een eigen stichting op en financieren projecten. Hoe zou het toch komen dat mensen denken dat 'ontwikkelingswerk doen' makkelijk is?
Om in eigen land aan 'hulpverlening' te kunnen doen heb je een gedegen opleiding nodig. Op ontwikkelingswerk mag iedereen zich storten. Geld hebben lijkt voldoende te zijn. Wat wordt er afgekocht?
Later heb ik dat zinnetje in Nepal vaak herhaald: 'Ik kan en ik wil je niet helpen". Een enkeling besefte dat hij het zelf moest doen. Daar is dan een duurzame ondersteuning uit voortgekomen.