Stukjes   Nieuwsbrief   Home  Index 

Maatschappij

In een ideale wereld hebben mensen met dezelfde lichamelijke en geestelijke potentie dezelfde kans om een menswaardig bestaan te leiden. Hoe de wereld er uitziet is afhankelijk van het land waarin je leeft. In dit stukje schets ik heel grof de in mijn ogen ideale maatschappelijke ordening. Ik doe dat aan de hand van een paar theoretische modellen.

Zorg voor elkaar
Eerst iets over de vraag 'wat een menswaardig bestaan' is. Niet iedereen heeft dezelfde lichamelijke en geestelijke vermogens. Bovendien heeft iedereen een andere geschiedenis en leven we in verschillen culturen. Dit maakt dat voor iedereen 'een menswaardig bestaan' iets anders is. Eigenlijk heeft iedereen een andere omgeving nodig. Van de andere kant zijn we sociale wezens. We kunnen ons alleen in groepsverband handhaven. Daarom is het belangrijk dat we in een land leven waarin we samen en voor elkaar een menswaardig bestaan mogelijk maken. De zorg voor elkaar is een noodzaak.

Democratie
De wereldorde is op dit moment opgedeeld in 'landen' en clusters van landen. Een land is een afgebakend grondgebied waarbinnen een 'maatschappij' zich afspeelt. Elke maatschappij heeft haar eigen normen en waarden, een eigen cultuur, enzovoort.
Een land wordt bestuurd door een 'overheid'. Vanuit het streven om te komen tot een menswaardig bestaan voor iedereen lijkt een 'representatieve democratie' de beste keuze. In een democratie is iedereen even waardevol als ieder ander. In een democratie betekent 'besturen': de belangen van de burgers en het land behartigen.
Ondanks deze voorkeur is het aan elk land zelf om een bestuursvorm te ontwikkelen. Inmenging in de interne aangelegenheden van het ene ten opzichte van een ander land is ongewenst en arrogant. 

Systeemtheorie
Landen en maatschappijen zijn sociale 'open systemen'. Zelfhandhaving is het meest fundamentele kenmerk van een open systeem. Hieruit vloeit voort dat het welzijn van de burgers aan minimale eisen moet voldoen, anders kan het systeem niet voortbestaan of is op zijn minst wanorde het gevolg.
'Basisvoorzieningen' moeten voor iedereen aanwezig zijn en voor iedereen toegankelijk. Is dat niet het geval, dan zijn er mensen die 'in armoede' leven. Dit pleit voor een recht voor alle burgers op minimale voorzieningen. Het verschijnsel 'armoede' mag dan niet bestaan. Is dat wel het geval, dan heeft de overheid haar werk niet goed gedaan.

(Het gaat hier om relatieve armoede, dat wil zeggen, dat een meerderheid van de burgers vindt dat dit het minimumpakket is waarover elke burger moet kunnen beschikken om een volwaardig lid van de maatschappij te kunnen zijn.)

Dimensionaal model
Ook het dimensionale model geeft aanwijzingen voor een betere wereld. Hogere dimensies steunen op de lagere. Eerst moeten lagere dimensies gestalte krijgen voordat hogere aan bod komen.

Eerste dimensie
Op het laagste dimensionale, en meest belangrijke, niveau is de functie van een overheid: het kunnen laten bevredigen van de 'stoffelijke behoeften' van de burgers. Zonder dat kan een maatschappij niet bestaan. Burgers moeten zich 'geborgen voelen' en moeten kunnen voorzien in hun dagelijkse behoeften. Is dat niet het geval, dan ontstaat onrust en uiteindelijk chaos.

Het is de gezamenlijke verantwoordelijkheid van de burgers om de toegang tot de basisvoorzieningen voor iedereen mogelijk te maken. Die verantwoordelijkheid is aan de overheid gedelegeerd. De overheid moet armoede voorkomen. Een belangrijke basisvoorziening is een basisinkomen.
Er zijn meer voorzieningen nodig om een maatschappij nu en in de toekomst goed te laten functioneren, zoals internationale betrekkingen, kennisontwikkeling, innovatie, zorg voor de evolutionaire voortgang, enzovoort.

Een eerste stap in de vervolmaking van de eerste dimensie is de erkenning dat een ideale wereld op zijn minst een tweedeling kent, historisch voortkomend uit het verschil tussen armen en rijken. Die tweedeling betreft aan de ene kant het geheel van basisvoorzieningen die voor iedereen beschikbaar moet zijn en aan de andere kant de vrije ruimte die door iedereen persoonlijk ingevuld kan worden. Dit is een tweedeling die vooral de activiteiten van de overheid betreft: enerzijds de maximale verantwoordelijkheid voor de zorg voor de basisvoorzieningen, daarboven een minimale bemoeienis met de activiteiten van de burgers.

Tweede dimensie
Divergentie is een belangrijk kenmerk van de tweede dimensie. Zoals biodiversiteit belangrijk is, is ook sociale diversiteit noodzakelijk. De pluriformiteit vormt zich via etnische en culturele kenmerken.
Het bestaan van landen is het gevolg van de behoefte zich af te scheiden van anderen.
Interne orde en externe veiligheid, wetgeving en handhaving, zijn zaken die door de overheid uitgevoerd worden.

Het verklaren van iets tot eigendom is een tweedimensionaal verschijnsel. Dat begon met het toeëigenen van landbouwgronden. Later werden dit grondgebieden. En weer later arbeid en productiemiddelen. Daardoor ontstond het onderscheid tussen rijken en armen.
De behoefte aan macht en invloed en het willen controleren van wat er gebeurt, hoort bij deze tweede dimensie. Oorlogen en terrorisme zijn extreme gevolgen als er geen begrenzing plaatsvindt. Intern, ten aanzien van de burgers, is het de taak van de overheid om via wetgeving en handhaving de behoefte aan macht en invloed in te perken. Extern, ten opzichte van andere landen, kan dit alleen op grond van driedimensionale zelfdiscipline en internationale verdragen.

Derde dimensie
Het ideaal is niet een tweedeling maar een maatschappelijke driedeling. Mensen hebben een ééndimensionale behoefte om zich met een bevolkingsgroep te identificeren en de tweedimensionale neiging om zich voor onbekenden af te schermen. Maar ze hebben ook een historisch bewustzijn, waardoor van het verleden geleerd wordt en mensen zich een beeld vormen van de toekomst. Voor een deel bepalen ze die toekomst zelf. Het kunnen dragen van verantwoordelijkheid komt hieruit voort.
Mensen ontwikkelen idealen en proberen die te verwezenlijken. In de derde dimensie hebben mensen de vrijheid om te denken wat ze willen. Ze mogen er ook naar handelen. Dit moet wel gebeuren binnen de in de maatschappij geldende waarden, normen en wetten. 

De dromen, zelfbeelden en wereldbeelden vormen de derde dimensionale laag. Die beelden kunnen zich op het ééndimensionale vlak afspelen: de zorg voor het dagelijkse bestaan. Of op het tweedimensionale vlak: hoe zorg ik beter voor mezelf dan voor anderen, hoe verhouden wij ons tot het buitenland? Of op het driedimensionale vlak: hoe kunnen we het zo regelen dat iedereen het naar zijn zin heeft? Op het driedimensionale niveau is de behoefte om te delen groter dan 'het voor jezelf willen houden'. Identiteit wordt niet langer ontleent aan de dingen die we hebben maar aan wat we kennen en kunnen. De inbreng van de overheid is minimaal. Driedimensionaliteit wordt tegengegaan door angst, wantrouwen, onbegrip en arrogantie.

De derde dimensie krijgt vorm door wereldwijde netwerken en samenwerkingsverbanden. Die lopen dwars door de verdeling in landen heen. Landgrenzen krijgen in deze dimensie steeds minder betekenis. Clusters van samenwerkende landen omstaan. Tegenstellingen en verschillen worden kleiner.

Deze tactiek van wereldwijde verbanden leggen wordt ook door extremisten toegepast. Ze hebben geen grondgebied, ze erkennen geen grenzen, maar proberen door te dringen in de ideeënwereld van anderen. Een gevecht tegen extremisten is een gevecht tegen machtswellustelingen met waanideeën. Het verspreiden van die ideeën verloopt als een complex proces. De aanhangers van een groepering extremisten delen een simpel idee, willen dat delen met anderen, ontlenen er hun identiteit aan, voelen zich geborgen in de groep en beschouwen andersdenkenden als hun vijand. De vlucht in het extreme komt voort uit boosheid over het bestaande, over de situatie waarin ze zich bevinden, armoede, werkloosheid, over het niet voor vol aangezien worden, over het gebrek aan kans om echt iets van hun leven te maken. Hierdoor ontstaat agressie in de richting van de maatschappij. Er ontstaat een losgeslagen, grenzeloos, tweedimensionaal proces, gestuurd door positieve feedback.
Op driedimensionaal niveau is er ruimte voor verschillende culturele en godsdienstige tradities, conservatisme en fundamentalisme, maar niet voor extremisme. Extremisten weigeren het bestaan van andersdenkenden te accepteren en weigeren respectvolle samenwerkingsverbanden aan te gaan.

Er zijn een paar terreinen waarop een wereldwijd netwerk al bestaat: economie, informatietechnologie, milieu en klimaat. Het functioneren is nog gebrekkig. Op sommige gebieden is verder ontwikkelen nodig: mensenrechten, eigendom, collectief bezit, transparantie, privacy, beheer van grondstoffen. Aandachtspunten zijn het tegengaan van discriminatie, corruptie en tunnelvisie. Bepaalde godsdiensten zijn een voorbeeld van al lang bestaande internationale netwerken.

Samenvatting
De ideale maatschappij kent een fundament bestaande uit basisvoorzieningen voor iedereen. Buiten dit fundament om bemoeit de overheid zich zo weinig mogelijk met de activiteiten van de burgers en bevordert pluriformiteit. Wel zorgt ze voor interne orde, voor verdere ontwikkeling en bevordert samenwerking met andere landen. Die samenwerking is gericht op het vormen van wereldwijde netwerken en een geleidelijk opgaan in hechtere samenwerkingsverbanden (clusters, Europa). Landsgrenzen krijgen steeds minder betekenis. Dit groeit uit tot het gevoel 'wereldburger' te zijn. Van de andere kant kunnen mensen lid zijn van een subcultuur (familiegevoel, bij een groepering horen). Subculturen bestaan naast en door elkaar en accepteren elkaars anders zijn.
Het uiteindelijke doel is een wereld waarin iedereen in vrijheid, vrede en gezondheid leeft, met respect voor elkaar en waarin armoede en alleen-zijn niet bestaat.


Schrijf je in voor mijn Nieuwsbrief .