Kapitalisme
Het kapitalisme begon met de erkenning van privé-eigendom. Op zich is dit al bijzonder, want ik ken gemeenschappen waar individueel eigendom onbekend is, maar dit terzijde. Het begon dus door bepaalde dingen als 'eigendom' te benoemen, als 'van jou', en via rechtsregels te bekrachtigen.
'Eigendom' is iets anders dan 'bezit'. Je kunt best iets in je bezit hebben dat eigendom is van iemand anders. Als je bijvoorbeeld een huis huurt, dan bezit je het huis, maar het is niet je eigendom. Als ik jou mijn fiets uitleen, dan bezit je die wel even, maar het is niet je eigendom. Ook in de dierenwereld is 'bezit' bekent. Een roodborstje dat een territorium bezit, is daar heer en meester. Een wolf die eten bezit zal dit niet door anderen laten afpakken, tenzij een hogere in rang het opeist.
Eigendom is een juridische en economische term. De belangrijkste eigenschap is, dat jij kunt bepalen wat je er mee doet. En daarmee komt de term 'vrijheid' om de hoek kijken: jij hebt de vrijheid om te bepalen wat er met je eigendom gebeurt. Je hoeft er niet voor te vechten of het te verdedigen, zoals in de dierenwereld normaal is. Je kunt er zonder moeite aanspraak op maken. Je kunt dat 'in vrijheid' doen, gesteund door de overheid en de rechterlijke macht. Dat is de kern van het kapitalisme, en daar is niets mis mee.
Waar ging het dan mis? Het mag duidelijk zijn: landen die het kapitalisme omarmen, varen er wel bij. Onder 'kapitalisme' versta ik dan: het respecteren van eigendom en daar in vrijheid over kunnen beschikken. Dat wil overigens niet zeggen, dat in 'kapitalistische landen', ook alle mensen meeprofiteren, integendeel, maar toch... Het heeft in die landen welvaart gebracht.
Even een tussenstap. Een erkent kenmerk van eigendom is, dat je het kunt 'verkopen'. Eigendom kan dus in geld uitgedrukt worden.
Waar het mis ging? Het ging mis op het moment dat sommige mensen er mee akkoord gingen om hun arbeid als hun eigendom te zien. Dat konden ze verkopen. Per uur. Ze gingen ermee akkoord, dat ook de resultaten van hun arbeid niet langer hun eigendom was, maar toebehoorde aan degene die hun arbeid kocht. Alles wat de fabriek uit ging was eigendom van de fabrikant. De arbeiders waren gelukkig, want ze hadden een boterham om te eten, de fabrikant was gelukkig, want hij maakte winst, en hielp bovendien mensen aan werk. De armen waren minder arm. Maar de rijken werden méér rijk. Dat kan alleen als de een zich meer verrijkt dan de ander, als de een zich verrijkt ten koste van de ander.
Het ging goed mis op het moment dat andere zaken dan 'dingen' als eigendom gezien werden. Arbeid bijvoorbeeld, of mensen, denk aan de slavernij en aan profvoetballers. De laatste tijd is zelfs eigendom niet meer nodig om je te verrijken. Bezit is voldoende: denk aan banken. Zij 'verkopen' het bewaren, het bewaren van iets dat feitelijk alleen in het hoofd van mensen bestaat: het idee dat geld eigendom representeert. Het 'geld hebben' op zich is al voldoende om nog rijker te worden. Het kapitalisme is zo slecht nog niet... Het principe ervan moet dan wél alleen toegepast worden op zaken die 'dingen' zijn.