Dialectiek
Westerse wetenschappers vatten het dialectisch model vaak samen met de woorden 'these - antithese - synthese': uit iets (de these) ontstaat een antithese. De tegenstelling 'these - antithese' kan zich opheffen in iets nieuws: de synthese. De synthese kan op zijn beurt weer de these van een antithese zijn. Het een komt uit het ander voort.
Twee polen
In mijn denken verloopt het anders. Ik herken de werkelijkheid alleen in het NU. Als er straks iets veranderd is, dan is dat NU, op zijn minst IN POTENTIE, aanwezig. Daarom spreek ik van twee polen, en niet van these en antithese.
Ik er van uit dat een polariteit ontstaat, bewust of onbewust, gecreëerd of spontaan. De polen ontstaan op hetzelfde moment.
Verandering
Het (natuur-)wetenschappelijke model zegt: iets wat is zal morgen ook zo zijn. Het dialectisch model zegt: alles verandert voortdurend. In het wetenschappelijke model wordt de tijd uitgeschakeld, in het dialectisch model is de tijd van fundamenteel belang: verandering voltrekt zich in de tijd. Het wetenschappelijke model is geschikt voor structuren en wetmatigheden, het dialectisch model is geschikt voor verandering, voor processen.
Omslag
In het dimensionale model wordt gesproken over de omslag van de ene naar de andere dimensie. Daarbij speelt het begrip 'potentie' een rol. Een dimensie is reeds 'in potentie' in de vorige aanwezig.
In de praktijk is de overgang tussen twee dimensies, of de grens tussen de ene dimensie en de andere, niet altijd duidelijk en aanwijsbaar. De overgang van de ene dimensie naar de andere bestaat niet echt, het verloop is geleidelijk. Toch gebruik ik het begrip 'grens', omdat wij dat in ons denken nodig hebben om duidelijke beelden te maken.
Emergentie
Als ik van een auto een wiel afhaal, is het nog steeds een 'auto'. Als ik hem helemaal uit elkaar haal, is het een 'berg onderdelen' en geen auto meer. Tijdens het uit elkaar halen is niet duidelijk wanneer 'auto' overgaat in 'berg onderdelen'. Toch is er een verschil. Alleen, het is niet duidelijk wanneer het een in het ander overgaat. In de berg onderdelen is de auto in potentie aanwezig.
Emergentie is het begrip dat aangeeft dat door de relatie tussen de delen er iets nieuws ontstaat. Het nieuwe geheel is meer dan de som der delen.
Ontstaan van de polen
Het ontstaan van de polen volgt hetzelfde model als bij het dimensionale model tussen de lagen/fasen bestaat: op een gegeven moment zijn ze er, dat wil zeggen: worden ze herkend en onderkend. Standaard groeien de polen steeds verder uit elkaar. Dat is het proces van negatieve entropie (ordening).
Relatie
Tussen de polen bestaat een relatie. Samen kunnen ze als een systeem opgevat worden. Dit houdt in dat uiteindelijk een entropisch proces optreedt. Dat kan bijvoorbeeld doordat de polariteit 'er niet meer toe doet'. Een voorbeeld: de Europese landen hebben een meningsverschil over de opvang van vluchtelingen. Als de oorlog ophoudt is het conflict over de opvang niet meer aan de orde.
Spanning
De afstand tussen de polen noem ik 'spanning'. Naarmate de afstand tussen de polen groter wordt, naarmate de tegenstelling groter wordt, is de spanning groter.
Ontknoping
Het oplossen van een polariteit kan op drie manieren plaatsvinden:
- de relatie kan verbroken worden of er niet meer toe doen;
- de relatie kan verdwijnen door een entropisch proces;
- de relatie kan oplossen door een proces van dialectische spanningsreductie (dit laatste wordt in een ander stukje uitgewerkt).
Dialectiek en entropie
Bij entropie vermindert de spanning spontaan, bij een dialectisch proces gaan de polen op in iets nieuws waardoor de polariteit wordt opgeheven. Tussen beide manieren bestaat een verschil in richting.
Entropie gaat in de richting van hechtheid en duurzaamheid, dialectiek betekent vooruitgang.
Bij entropie wordt de afstand tussen de polen minder tot de polariteit niet meer bestaat. De polen komen dichter bij elkaar. Het compromis is een voorbeeld.
Bij dialectiek is er groei, verbetering, een hoger niveau.
Entropie is conservatief, dialectiek is progressief.