Home   Index   Nieuwsbrief  


Meerkoeten

Afgehakte stokken steken uit het water. Ze ondersteunen een nest met drie eieren. Dicht tegen elkaar. Binnenin is leven, vermoed ik. Het onderscheid tussen binnen en buiten is groot. Binnenin gebeurt het vanzelf, zolang de buitenwereld meewerkt. Potente wordt werkelijkheid, als alles goed gaat.
De moeder-meerkoet is even van het nest af. Ze mag niet te lang wegblijven. Dan koelen de eieren af. Daarom staan we verscholen achter een struik. Hoe meer we aanwezig zijn, hoe meer we storen.

Dit is voor mij een metafoor voor de synoniemen 'ontwikkelingswerk' en 'armoedebestrijding'. Ook daarbij gaat het om het creëren van een juiste omgeving. Als de temperatuur goed is, zolang de stokken aanwezig zijn en steunen, kunnen mensen voor zichzelf een goed leven opbouwen.

Armoede ontstaat als er iets in de omgeving ontbreekt. Voor veel Nepalezen is iets mis met de omgeving waarin ze leven. Corrupte minsters geven een fout voorbeeld en verzieken de samenleving - misschien zijn ze zelf het resultaat zijn van een verleden dat niet op democratische pijlers gevestigd is. Tot enkele decennia geleden was Nepal afgesloten van de rest van de wereld. Er heerste een cultuur die in sommige opzichten een voorbeeld kan zijn voor de westerse wereld, maar de kans om je persoonlijke talenten te ontwikkelen was afwezig en het was niet mogelijkheid om iets anders te doen dan je ouders deden.

Tot 60 jaar geleden was Nepal totaal afgesloten van de rest van de wereld. Vaardigheden, die sinds eeuwen opgebouwd waren door bevolkingsgroepen als de Tharu's en de Chepangs, waren plotseling - door het opengaan van de grenzen - niet meer de enige mogelijkheid om te overleven. Nepal werd een deel van de 'global village'.
De Tharu's werden door het WNF gedwongen om te verhuizen, wat voor een enkeling kansen bood, maar de meesten konden met de nieuwe situatie niet overweg. De Chepangs zijn door de aardbeving wat meer in het zicht gekomen. Zij overleven nog steeds, ondanks het nauwelijks aanwezig zijn van basisvoorzieningen. Door de droogte kunnen ze slechts gedurende een half jaar leven van de opbrengst van kleine stukjes land. De rest van het jaar leven ze van wat ze in de jungle vinden. Dit zijn bevolkingsgroepen die ons respect afdwingen. Ze leven in een omgeving waarin de basisvoorzieningen ontbreken die tegenwoordig voor iedereen aanwezig zouden moeten zijn. Als er geen werk is waardoor je een minimaal gezinsinkomen kunt verwerven, dan is er iets mis. Als er geen huisarts in de buurt is waaraan je hulp kunt vragen als je ziek bent, als je dagelijks twee uur moet lopen om een middelbare school te bereiken, als basisonderwijs alleen bestaat uit het opdreunen van wat iemand voorzegt, als kinderen geen tijd hebben om naar school te gaan omdat ze bij moeten dragen aan het gezinsinkomen, dan ontbreken 'basisvoorzieningen'.

Wij - westerlingen - zijn, en we behoren dat ook te zijn: toeschouwers die het ontwikkelingsproces zo weinig mogelijk moeten verstoren. Maar we kunnen wel dingen mogelijk maken. We kunnen geld geven, zodat ze betere stokken kunnen kopen, we kunnen ze leren hoe ze de temperatuur rondom de eieren beter kunnen regelen, voor zover wij die kennis in huis hebben en indien zij er om vragen. Dat geld geven we dan uiteraard niet aan de parkwachter die het wellicht voor andere dingen gaat gebruiken. We geven het de meerkoeten. Zij weten het beste hoe ze hun omgeving kunnen verbeteren.


Schrijf je in voor mijn Nieuwsbrief