Goed doen
Hij was manager geweest in een groot bedrijf. Maar knapte af. Burn out. Kwam thuis te zitten en werd depressief. Zijn dochter zag het aan en overtuigde hem om mee op reis te gaan, naar Nepal. Een groepsreis, waarbij ook een aantal ontwikkelingsprojecten bezocht werden. En zo kwam Karel, via een schooltje dat gesponsord door een Nederlandse stichting, in aanraking met Bishnu, ongeveer 9 jaar oud, althans dat was de schatting, want leeftijden werden vaak niet geregistreerd.
Bishnu woonde met zijn moeder in een lemen hutje met maar één kamer. Daarin sliepen ze, daarin werd gekookt. Bishnu ging niet naar school. Dat kon zijn moeder niet betalen. Bovendien kon hij dan mooi voor de paar geiten zorgen als zijn moeder probeerde hier en daar wat geld te verdienen.
Zijn vader zag hij nooit. Die was een half jaar geleden vertrokken naar een andere plaats. Hij had eerst hun huis verkocht.
Verlaten vrouwen hebben het slecht. Bishnu's moeder wilde niet langer deel uitmaken van de schoonfamilie waarin ze traditiegetrouw introk door te trouwen. Ze zou het nog slechter hebben. Geen enkele andere man neemt een verlaten vrouw nog als echtgenote. Ze moeten voor zichzelf zorgen, wat vaak inhoudt dat ze karweitjes opknappen die voor anderen te min zijn.
Karel trok zich dat aan. Weer thuis raakt hij juist dat beeld niet meer kwijt. Vooral het feit dat Bishnu al een half jaar niet naar school was geweest kon hij niet verkroppen. En langzaam werd de gedachte sterker dat hij iets voor Bishnu wilde betekenen. Hij nam contact op met de Nederlandse stichting en kwam met het voorstel om Bishnu te sponsoren en zijn moeder een kleine toelage te bieden. Bovendien had hij gezien dat de kinderen in het dorp geen speelgoed hadden. Hij was handig, dus stelde hij voor om speelgoed te maken, dat dan weer door de stichting naar Nepal werd gebracht. Karel fleurde weer op.
Was hier sprake van een win-win situatie? In zekere zin wel. Bishnu en haar moeder hadden het iets beter. Karel had de juiste therapie gevonden, want hij was niet meer depressief en zag de zin van het leven weer in. Daar is ogenschijnlijk niets mis mee. En toch bekruipt me een gevoel van onbehagen. Ik denk dat dit komt omdat het hier gaat om een foute manier van armoedebestrijding. Vaak denken mensen dat ze, door individuen te helpen, goed doen. Maar het gevolg kan precies het omgekeerde van wat ze bedoelen.
Wat bijvoorbeeld te denken van het signaal dat aan de plaatselijke gemeenschap gegeven wordt? Naarmate buitenlanders meer vrouwen steunen, is de reden om de positie van de vrouwen te verbeteren geringer. Het was wellicht beter geweest om het geld te doneren aan een organisatie die vecht voor vrouwenrechten.
En speelgoed maken voor kinderen? Zou Karel echt denken dat ze dat daar zelf niet kunnen?
En het is natuurlijk fijn voor Bishnu dat hij nu naar school kan, maar al die andere kinderen zijn er niet mee geholpen. Het was wellicht beter geweest om het geld aan de Nederlandse stichting te geven ter verbetering van het onderwijs.
En wat als Bishnu straks klaar is met school? De beste armoedebestrijding is duurzaam. En heeft een blijvend effect voor de hele gemeenschap die er later deel van uitmaakt.
Overigens, de bijdrage die Bishnu's moeder krijgt brengt verlichting, maar alleen zolang de toelage duurt. Het zou wellicht beter geweest zijn om het geld dusdanig te investeren dat ze daarmee beter in haar eigen inkomen kon voorzien.
Jammer dat mensen denken dat armoedebestrijding met mensen te maken heeft. Dat is niet zo. Armoede zegt iets over de omstandigheden waarin ze leven. Armoede zegt iets over de kans die iemand heeft op welzijn. Het zijn de omstandigheden die de kans op een goed leven bepalen.
Maar Karel had wel het idee dat hij goed deed...